stolpersteine
Familie Herschel
Hier woonde meer dan dertig jaar de familie Herschel. Het gezin bestond uit Abraham (Bram), zijn vrouw Berthe Davids en hun vijf kinderen: Nathan Nico (Nico), Adéle (Zus), Rebecca (Bep), Samuel (Sam) en Herman.
Bram was een koopman in oud ijzer, beestenvellen en kippen. Daarnaast was hij lid van de Diepenheimse Harmonie en van de plaatselijke toneelvereniging. De oudste zoon Nico werkte op een kantoor in Hengelo en speelde als rechtsbuiten in het eerste elftal van voetbalclub DSV. Sam, de middelste zoon, was een koopman in oude metalen. Ook hij was een fervent voetballer bij DSV. In juli 1940 is Sam uit Diepenheim vertrokken en ingetrokken bij het gezin van Jacob Maas in Groenlo. De jongste zoon Herman was drukker bij Caron en voetbalde in het tweede elftal van voetbalclub DSV. Verder was hij trommelslager bij de Diepenheimse Harmonie. Ook was hij toneelspeler bij toneelvereniging Ons Genoegen.

Familie Herschel (1931):
voorste rij, v.l.n.r.: Abraham, Berthe, Herman
achterste rij, v.l.n.r.: Nathan Nico, Rebecca, Adéle, Samuel
In augustus 1942 werden Bram en zijn zonen Nico en Herman, samen met de Diepenheimse broers Gerard en Alex Polak, tewerkgesteld in werkkamp De Bruine Enk in Nunspeet. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werd het werkkamp ontruimd en werden alle Joodse mannen afgevoerd naar Westerbork en vandaar gedeporteerd naar vernietigingskampen in Oost-Europa. Bram, Nico en Herman zijn in concentratiekamp Auschwitz vermoord.
Berthe, Zus en Bep doken begin 1943, samen met de Diepenheimse Mau, Bernardina en Roosje Polak, onder in het Assinkbos tussen Haaksbergen en Neede. Daar zijn zij voorjaar 1943 verraden. Zus en Bep werden nog net op tijd gered door de broers Willem en Johan Holdijk uit Haarlo en werden opgevangen door de familie Holdijk. Hierdoor waren zij de enige Diepenheimse Joden die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Hun moeder Berthe viel, samen met de drie andere onderduikers in het Assinkbos, in handen van de Duitsers. Hierna werd zij via Westerbork gedeporteerd naar Sobibór, waar zij direct na aankomst werd vermoord.